De markt en het gemeentehuis

‘Noar d’n Strijpt’

De Markt in Boxtel was vóór de dertiende eeuw gewoon een akker. Best logisch, want Boxtel was een echt boerendorp en óveral lagen landbouwgronden, tot het centrum aan toe. De Heren van Boxtel (mannen van adel die het hier voor het zeggen hadden) vonden dat Boxtel een levendig centrum nodig had en goed bereikbaar moest zijn. Want dat was goed voor het imago en de inkomsten van het dorp. En dus werd de oude Boxtelse akker ontgonnen en veranderd in een marktplaats. Een ontgonnen stuk grond dat aan de lange, smalle kant was, heette destijds een ‘Strijpt’ of ‘'stripe’ (een rechte lijn). Ging je als koopman, veehandelaar of inwoner naar de Boxtelse markt, dan ging je ‘noar d’n Strijpt’.

Levendig op álle vlakken

De Markt werd het economische hart van Boxtel. Er was volop handel in paarden, koeien en andere dieren, later in met name levensmiddelen. Ook de zorg had hier al sinds de middeleeuwen een plekje met een vrouwen- en mannengasthuis. In de loop der jaren kreeg het plein meer uitstraling, onder meer door een kiosk, een waterpomp en – heel modern – een lantaarnpaal met een koolspitslamp (de voorloper van de gloeilamp). Naast de economische bedrijvigheid was de Markt ook het centrum van bestuur en politiek, met vanaf 1843 een echt raadhuis. Eeuwen eerder was het dorpsbestuur ook al vaak op de Markt te vinden. Bijvoorbeeld onder de grote lindeboom die er stond en waar de leden bij mooi weer graag vergaderden.

Het oude gemeentehuis van Boxtel

In Boxtel is het gemeentehuis van nu níet het gemeentehuis van vroeger. Want tot 1936 stond dit oude raadhuis (gebouwd in 1843) vóór het huidige gemeentehuis. Daardoor was de Markt destijds een stuk kleiner. Het gemeentehuis zelf was toen behoorlijk multifunctioneel: niet alleen het gemeentebestuur en ambtenaren werkten hier, het was ook het onderkomen van een rechtbank, een gevangenis en de cipier. Er was zelfs een waag waar de boeren hun koeien naartoe brachten om ze te laten wegen. Door de toename van het aantal inwoners en door ruimtegebrek was het gebouw na bijna honderd jaar uit zijn jasje gegroeid. In 1936 werd het gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Dit nieuwe pand staat er nu nog steeds.

Gemeentewapen

Qua architectuur viel het oude raadhuis in de categorie ‘neoklassiek’. Indertijd een toonaangevende bouwstijl die ook Boxtelse harten had gewonnen. Je herkende de stijl onder meer aan invloeden uit Rome en het oude Griekenland, met pilaren en andere versiersels aan de gevel. Het raadhuis had die ook, inclusief een prominente driehoek (timpaan), net onder de daklijst. In Boxtel was de driehoek versierd met het gemeentewapen, uitgehakt in natuursteen. Daar staat Petrus op, met acht eendjes en het cijfer ‘1843’ (bouwjaar raadhuis) in Romeinse cijfers. Dit gemeentewapen is goed bewaard gebleven. Het staat vandaag de dag opgesteld bij de zijingang van het gemeentehuis, aan het Januspad.

Het nieuwe gemeentehuis

Het gemeentehuis dat nu op de Markt staat, werd in 1936/1937 gebouwd om het oude te vervangen. Het gebouw was niet alleen groter, het kreeg ook een soberder uitstraling in Delftse School-stijl. Die stijl was toen ‘in’, juist omdat het zo anders was dan de versierde panden die mensen tot dan toe gewend waren. In dit gemeentehuis zetelen sindsdien bestuur, ambtenarij en politiek.

Het Hofje voor ‘schamele vrouwen’

Boxtel heeft van oudsher een sociale inslag. Het bewijs? De armen- en ouderenzorg die hier al vanaf het jaar 1400 goed was georganiseerd. Dat was te danken aan de welgestelde adellijke families in het dorp. Zij hadden een liefdadigheidsinstelling opgericht: de ‘Tafel van de Heilige Geest’. Deze beheerde op de Markt een gasthuis voor zieken en oude-van-dagen: het Hofje, mét moestuin en boomgaard. Dit huis staat er nog steeds, links van het gemeentehuis. Een ook resten van de boomgaard zijn nog terug te zien in de tuin erachter.

Destijds was het Hofje een Gasthuis voor ‘schamele vrouwen’. Was je arm, alleenstaand, gelovig, ouder dan vijftig jaar of invalide? Dan voldeed je helemaal aan de beschrijving van een ‘schamele vrouw’ en mocht je hier gratis wonen. Het Hofje was in 1646 een cadeau aan Boxtel van edelvrouw Magdalena van der Stappen en haar zus Deliana.

Het is tot 1966 in gebruik geweest als vrouwengasthuis. Omdat armoede niet beperkt bleef tot vrouwen, werd in de zeventiende eeuw ook een gasthuis voor arme mannen ingericht. Dat deed dienst tot 1919 en stond rechts naast het Hofje, op de plek waar nu het gemeentehuis staat.

Het Hofje voor ‘schamele vrouwen’

Drieka had het zwaar: ze liep mank, had geen familie én geen cent om uit te geven. Wonen deed ze in een tochtig schuurtje van een boer die ze nog van vrûûger kende. Elke dagbad ze om een beter leven. Een warm bed. Een dagelijkse maaltijd. Of haar gebeden werden verhoord? Drieka zelf geloofde heilig van wel. Want op een dag kreeg ze goed nieuws: ze mocht gratis in gasthuis het Hofje gaan wonen, speciaal voor ‘schamele vrouwen’ zoals zij.

OF DEZE DRIEKA ÉCHT HEEFT GELEEFD? DAT WETEN WE NIET. WE WETEN WEL DAT ER 300 JAAR LANG VEEL VROUWEN ZOALS ZIJ IN BOXTEL WAREN DIE HET ZONDER DE HULP VAN HET HOFJE NIET HADDEN GERED.