Nillis de Klompenmaker
Bronzen beeld door Pier van Leest. Het beeld is, op het voetstuk, gesigneerd: “PIERROT 84”
Geschenk van Sinterklaas voor het braafste dorp van Nederland
Voorstelling: In de voor klompenmakers karakteristieke houding houdt Nillis een klomp tussen de benen geklemd. Voorover gebogen zet hij kracht om hem verder uit te hollen met de guts. Pet op, werkmanskleren aan en op klompen, Nillis ten voeten uit. Nillis van Toontjes was al stokoud toen ter ere van hem dit monumentje werd geplaatst. De herinnering aan de klompenmakers die Liempde vroeger had blijft levend door dit beeld van Nillis die met veel geduld en spierkracht zijn klompen heult.
De Kapelstraat wordt in de twintigste eeuw met recht het klompenmakers straatje genoemd, omdat er bij vrijwel ieder huis kleine werkplaatsen waren ingericht.
In de zeventiend…
Bronzen beeld door Pier van Leest. Het beeld is, op het voetstuk, gesigneerd: “PIERROT 84”
Geschenk van Sinterklaas voor het braafste dorp van Nederland
Voorstelling: In de voor klompenmakers karakteristieke houding houdt Nillis een klomp tussen de benen geklemd. Voorover gebogen zet hij kracht om hem verder uit te hollen met de guts. Pet op, werkmanskleren aan en op klompen, Nillis ten voeten uit. Nillis van Toontjes was al stokoud toen ter ere van hem dit monumentje werd geplaatst. De herinnering aan de klompenmakers die Liempde vroeger had blijft levend door dit beeld van Nillis die met veel geduld en spierkracht zijn klompen heult.
De Kapelstraat wordt in de twintigste eeuw met recht het klompenmakers straatje genoemd, omdat er bij vrijwel ieder huis kleine werkplaatsen waren ingericht.
In de zeventiende eeuw komt er in Liempde naast de landbouw en de veeteelt een nieuw ambacht op: de klompenmakerij. Het hout hiervoor is afkomstig van de vele eiken en populieren die op de vruchtbare oevers van de Dommel staan. Rijk worden de klompenmakers echter niet, de prijs per paar bedraagt in de zeventiende eeuw vier à vijf stuivers en aan het einde van de negentiende eeuw vijf stuivers en acht duiten. De gouden jaren voor de klompenmakerij liggen tussen 1850 en 1920. In 1867 worden er vanuit Liempde 150.000 paar klompen geëxporteerd. Rond 1880 slaat de zogenaamde Hezikse rot toe. Aangetaste bomen zijn alleen nog maar te gebruiken als timmer- en brandhout. Alle zieke bomen worden gekapt. Daardoor ontstaat er een groot gebrek aan bomen. De prijs voor een paar klompen stijgt aanzienlijk.
Na de Eerste Wereldoorlog daalt het aantal klompenmakers. Wanneer in 1930 in Liempde de eerste boor- en schuurmachines op elektriciteit geplaatst worden, sterft het ouderwetse handwerk langzaam uit. Vele klompenmakers gaan failliet.
Tekst bij foto
Huzaren in de huidige Kapelstraat te tijde van de mobilisatie (1914-1918). Links het huisje van de familie Van Rulo. In Liempde komen zowel kort- als langgevelboerderijen voor. Dit geldt ook voor de huidige Kapelstraat. Hier hebben de boerderijen nog (gedeeltelijk) strooien daken. Ook komen hier populieren voor: zowel staand als gekapt ten behoeve van de klompenmakerijen.
Bronnen
- Baanderheren, boeren & burgers. Een overzicht van de geschiedenis van Boxtel, Liempde en Gemonde. Jean Coenen, 2004.
- Op klompen door de Brabantse Meierij. Oud ambacht op moderne leest geschoeid. Ineke Platel, 2002