Bezienswaardigheid Dorpsstraat 22 - Pakhuis
Na een jarenlange discussie wordt in 1911 de bouw van het pakhuis afgerond. Het Liempdse leven aan het begin van de twintigste eeuw is voornamelijk agrarisch ingesteld. De boeren zijn verenigd in de Boerenbond, maar een langdurige samenwerking tussen de boeren blijft uit. Met de komst van (kunst)mest verandert de houding van de boeren. Al snel zien zij de financiële voordelen van coöperatief inkopen. In 1906 begint de discussie over de bouw van een pakhuis, maar het duurt nog vijf jaar voordat het gerealiseerd wordt.
Ook na de oprichting van de Noordbrabantse Christelijke …
Na een jarenlange discussie wordt in 1911 de bouw van het pakhuis afgerond. Het Liempdse leven aan het begin van de twintigste eeuw is voornamelijk agrarisch ingesteld. De boeren zijn verenigd in de Boerenbond, maar een langdurige samenwerking tussen de boeren blijft uit. Met de komst van (kunst)mest verandert de houding van de boeren. Al snel zien zij de financiële voordelen van coöperatief inkopen. In 1906 begint de discussie over de bouw van een pakhuis, maar het duurt nog vijf jaar voordat het gerealiseerd wordt.
Ook na de oprichting van de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond (NCB) zijn de Liempdse boeren nauwelijks te porren voor het collectief aankopen van allerlei soorten veevoer, ondanks herhaaldelijk aandringen van het bestuur van de Boerenbond. Als er niet direct voordeel uit het gezamenlijk inkopen te halen is, kiezen de boeren liever voor de vertrouwde, behoudende weg. Geïmporteerd veevoer, zoals maïs, blijkt voor veel boeren gewoonweg te duur. Allerlei (kunst)meststoffen blijken echter wel in trek. Al snel zien de agrariërs de grote voordelen in van het coöperatief inkopen. De goederen worden eerst gekeurd, zodat de boeren verzekerd zijn van kwaliteit. Belangrijker echter is het financieel voordeel. De prijzen zijn nog nooit zo laag geweest. Per honderd kilogram kunstmest wordt er gemiddeld vijftien cent bespaard. Dat levert een totaal voordeel op van 207 gulden per jaar. De hoeveelheid bestelde kunstmest verdubbelt dan ook.
Door deze ontwikkeling wordt er in 1906 serieus overwogen een pakhuis te bouwen. Het hele plan ketst uiteindelijk af op het argument dat het relatief grote aantal handelaren in Liempde voor genoeg concurrentie, en dus prijsvoordeel, zorgt. Een pakhuis zou daarom niet nodig zijn. Toch wordt er in de daarop volgende jaren volop gediscussieerd over het nut en de noodzaak van een pakhuis. In 1910 wordt er een commissie opgericht die wederom de behoefte aan een pakhuis onderzoekt. Nadat het huren van een schuur vanwege verondersteld ruimtegebrek is afgevallen, wordt het pakhuis gebouwd. De eerste jaren gaan de zaken goed. Zowel de omzet als de winst stijgen. Dan breekt de Eerste Wereldoorlog uit. Dit zorgt voor een ommekeer in de groei van de agrarische sector. Ook de import van goederen wordt steeds problematischer en uiteindelijk zelfs onmogelijk. Na de oorlog is er een korte opleving, maar de crisis in de jaren dertig zorgt er voor dat de omzet van het Liempdse pakhuis weer halveert. De jaren tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verlopen voor het pakhuis in betrekkelijke rust. De meeste boeren zijn tevreden met de dienstverlening van het pakhuis.
In het pakhuis is nu een winkel gevestigd met de naam het ‘Liempds pakhuis’.
Bron
- Het Boerenleven in Liempde in de Twintigste Eeuw. Een onderzoek naar het functioneren van de Boerenbond en zijn vertakkingen in een Brabantse plattelandsgemeente 1899-1997. Peter van de Wiel, 1999. (Een uitgave van stichting Kèk Liemt).