Bezienswaardigheid Eikendaal 1
Dit hallenhuis – vaak ook kortgevelboerderij genoemd - is in het begin van de twintigste eeuw gebouwd in opdracht van de kinderen Van den Boer. Deze kinderen, Cornelis, Laurentius en Cornelia, zijn drie vrijgezellen die oorspronkelijk uit Haaren afkomstig zijn en via het gehucht Kasteren in het dorp terechtkomen. In 1914 laten ze deze boerderij bouwen om kleiner te gaan boeren. In de schuur en de stal, eveneens uit 1914, worden gebruikte eiken balken verwerkt. De boerderij is sinds de jaren zeventig niet meer als zodanig in gebruik.
In tegenstelling tot de langgevelboerderij, die kenmerken…
Dit hallenhuis – vaak ook kortgevelboerderij genoemd - is in het begin van de twintigste eeuw gebouwd in opdracht van de kinderen Van den Boer. Deze kinderen, Cornelis, Laurentius en Cornelia, zijn drie vrijgezellen die oorspronkelijk uit Haaren afkomstig zijn en via het gehucht Kasteren in het dorp terechtkomen. In 1914 laten ze deze boerderij bouwen om kleiner te gaan boeren. In de schuur en de stal, eveneens uit 1914, worden gebruikte eiken balken verwerkt. De boerderij is sinds de jaren zeventig niet meer als zodanig in gebruik.
In tegenstelling tot de langgevelboerderij, die kenmerkend is voor een groot deel van deze provincie, heeft een hallenhuis de ingang naar het woonhuis in de voorgevel. Een dergelijk huis is vaak ook veel breder en meer gedrongen dan een langgevelboerderij. De hoeve aan de Eikendaal 1 heeft een bijzondere plattegrond. Het voorste, smalle gedeelte heeft een afmeting van circa 12 x 6 meter. Het brede gedeelte, met de schuur en de stal, heeft daarentegen een afmeting van circa 10 x 17 meter. Het mansardedak heeft twee wolfeinden: afgeschuinde vlakken aan de korte zijden.
Op het kadastraal minuutplan van 1832 is te zien dat er destijds aan de Eikendaal slechts één boerderij met twee schuren stond. Het is het huis C14 in het buurtschap Koestraat. De eigenaar is Joost van den Biggelaar van beroep rademaker (wielenmaker), de oppervlakte van het perceel is 1240 m2 en het huis behoort tot klasse 7: Gewone huizen der landbouwers, slechts van de hoogst nodige ruimte voorzien, in slechte staat van onderhoud. De hoge ligging duidt op een vroege oorsprong van de eerdere bebouwing. De grote omvang maakt duidelijk dat dit ook in 1832 een aanzienlijke boerderij was.
Omstreeks 1914 komt de bestaande boerderij in handen van de kinderen Van den Boer. Zij vragen een vergunning aan om een “landbouwerswoning met stal en schuur” te bouwen.
Cornelis, Laurentius en Cornelia van den Boer waren oorspronkelijk afkomstig uit Haaren en hadden tot dan toe op Kasteren gewoond. Een gedeelte van de nieuwe boerderij wordt op het grondplan van zijn voorganger gebouwd. Dat is ook de reden waarom de ene schouder breder is dan de andere en waarom inwendig sommige muren niet haaks in de plattegrond staan. In de balklagen zijn delen van ankerbalkgebinten hergebruikt, deels met sleutelstukken die tussen 1550 en 1600 te dateren zijn. Deze sleutelstukken geven aan dat de boerderij waaruit deze elementen afkomstig waren beslist geen armoedige bedoening was.
Sinds de jaren zestig van de twintigste eeuw is de boerderij niet meer als zodanig in gebruik.
Op 1 september 1973 wordt een vergunning afgegeven voor de verbouw van de boerderij. De vergunning is aangevraagd door P.E.R. Le Blanc uit Eindhoven. De verbouw houdt een wijziging van de plattegrond van de boerderij in. Het gehele casco met de gebinten, opkamer en kelder blijven intact waardoor de oude plattegrondindeling herkenbaar blijft.
Bron
· Boerderijbeschrijvingen. Stichting Kèk Liemt, 1998.