Bezienswaardigheid Koestraat - Oude postbaan: driehoekige pleintjes
Liempde is een ‘kransakkerdorp’. Dit type nederzetting is, veelal in de Middeleeuwen, ontstaan uit een buurtschap of herdgang, waarbij de boerderijen om een akkercomplex liggen. Kenmerkend voor Liempde is het stratenpatroon dat als een trechtervorm richting de kern loopt. Veel van de toegangswegen komen uit op het driehoekige Concordiapark in het centrum. Ook dit veldje, op de plek waar de Koestraat en de Oude Postbaan elkaar raken, is driehoekig van vorm. In vroeger tijden wordt op deze pleintjes het vee verzameld, waarna een veeherder de dieren naar het weidegebied leidt. Dit wordt de herdgang genoemd. Hiervoor is een taps toelopend pleintje heel praktisch.
Kransakkerdorpen komen voornamelijk voo…
Liempde is een ‘kransakkerdorp’. Dit type nederzetting is, veelal in de Middeleeuwen, ontstaan uit een buurtschap of herdgang, waarbij de boerderijen om een akkercomplex liggen. Kenmerkend voor Liempde is het stratenpatroon dat als een trechtervorm richting de kern loopt. Veel van de toegangswegen komen uit op het driehoekige Concordiapark in het centrum. Ook dit veldje, op de plek waar de Koestraat en de Oude Postbaan elkaar raken, is driehoekig van vorm. In vroeger tijden wordt op deze pleintjes het vee verzameld, waarna een veeherder de dieren naar het weidegebied leidt. Dit wordt de herdgang genoemd. Hiervoor is een taps toelopend pleintje heel praktisch.
Kransakkerdorpen komen voornamelijk voor in Noord-Brabant en in Drenthe. Liempde is een gaaf gebleven kransakkerdorp waarbij de (veelal bolle) akkers als het ware de bebouwing binnendringen. Op de Heuvelstraat zijn de Hezelaarse akkers zichtbaar en op de Rosenhofstraat de Vrilkhovense akkers.
Naast het Concordiapark kent Liempde nog enkele typische driehoekige pleintjes, zoals het Toose Plein bij de pastorie en dit veldje bij de Koestraat/Oude Postbaan. In Brabant zijn de kernen van dorpen en gehuchten vaker driehoekig van vorm. Over deze typische vorm heeft in het verleden veel discussie plaatsgevonden. Wijlen de Boxtelse historisch geograaf Thiadens heeft in een artikel in ‘Brabants Heem’ aangegeven dat de driehoeksvorm te maken heeft met de oorspronkelijke functie van de pleintjes. Jaren terug wordt op die pleintjes ’s ochtends het vee verzameld, waarna een veeherder (koeheerd) de dieren naar het weidegebied leidt, de zogenaamde ‘herdgang’. Op de pleintjes is vaak een drenkkuil aanwezig voor het vee. De pleintjes zijn omheind en kunnen met hekken worden afgesloten. Om het vee makkelijk de weg op te krijgen en via een pad naar het weidegebied te leiden, is een taps toelopend pleintje heel praktisch.
In Liempde zijn diverse herdgangen geweest. Vanaf het einde van de veertiende eeuw worden de berichten over Liempde talrijker. Het dorp komt daarin naar voren als een groep verspreid liggende kleine gehuchten, omringd door akkergebieden, bossen, heidevelden en drassige gebieden. De belangrijkste buurtschappen zijn Vrilkhoven in het zuidwesten, Hezelaar in het oosten, Kasteren in het noorden en Berg in het westen. Twee andere, dan nog kleine gehuchten, zijn Loeëind en Koestraat. Ze vormen het zuidelijke deel van de latere kom van het dorp. De Koestraat dankt haar naam aan de weg waarlangs het vee van den Berg en Loeëind naar de gemeenschappelijke weidegronden in het Vleesbroek gedreven wordt.
Latere theorieën verkondigen dat de driehoekige vormen ontstaan zijn omdat in de kern van een dorp een splitsing van aanwezige wegen plaatsvindt, wat rond het Concordiapark nog duidelijk zichtbaar is. Een driehoekige vorm van een zogeheten ‘plaatse’, zoals deze pleintjes vroeger worden genoemd, is dan simpelweg de meest logische vorm.
In de praktijk zal zowel de ‘herdgangtheorie’ als de latere, meer praktische zienswijze (deels) van toepassing zijn geweest.
Tekst bij foto
Het pleintje tussen Oude Postbaan en Koestraat. Rechts Koestraat 5 en op de achtergrond Koestraat 6. Wat op valt is dat de straten nog onverhard zijn.
Bronnen
· Liempde, waar de tijd heeft stil gestaan. Pater Wiro Heesters, 1987. ISBN 90-70197-23-5.
· Informatie per e-mail d.d. 30.01.2011 van Jan Timmers (Gemert), cultuur- en erfgoeddeskundige Fontys Hogescholen.