‘Zoeken naar het rood-wit-blauw, want het was feest!’

Bets Smulders-Van den Brand (93):

Ze was negen jaar toen de oorlog begon en dertien toen de geallieerden hun zege vierden: Bets Smulders-Van den Brand (93) uit Liempde. “Na de bevrijding gingen we in optocht door het dorp”, weet ze nog, “het was één groot feest.”

Herinneringen van tachtig jaar geleden diept ze niet zo één-twee-drie meer op uit haar geheugen. Maar al pratende over die tijd blijkt ze niettemin best veel te hebben onthouden. “Samen met mijn ouders, broer en twee zusjes woonde ik destijds in het gehucht De Berg, daar waar nu de stoplichten naar de snelweg staan. Ik kan me herinneren dat er een paar keer echte granaten ons huis binnenvlogen. Wij schuilden dan in de kelder. Dat waren angstige momenten. Gelukkig is daarbij niemand gewond geraakt en viel de schade steeds mee. Naar school gingen we in die oorlogsjaren niet. Ik weet nog dat de zusters ons naar huis stuurden toen de oorlog begon. Ze waarschuwden dat we in kleine groepjes moesten lopen. Dat was veiliger met al die vliegtuigen die toen over het dorp kwamen.”

Vliegtuigen en parachutisten
Die waarschuwing maakte indruk op Bets. Dat deden ook de talloze vliegtuigen die vier jaar lang regelmatig door het Liempdse luchtruim vlogen. “Gebulder van die motoren betekende dat er ergens bommen werden gegooid. Steeds als ik dat geluid hoorde, werd ik toch een beetje bang.” Zo ook in het najaar van 1944, toen ze in Liempde - letterlijk - de geluiden meekreeg van de luchtvloot van de geallieerden. “We zagen zelfs parachutisten! Als kinderen wisten we niet wat we ervan moesten denken… Gelukkig kon mijn moeder ons geruststellen. Zij vertelde dat het die keer soldaten waren die ons kwamen bevrijden.”

In optocht door het dorp
Niet dat dit meteen gebeurde. Er gingen wel wat weekjes overheen. Maar toen het eenmaal zo ver was, was het feest in Liempde. “Alles wat rood-wit-blauw en oranje was, kwam tevoorschijn. We moesten er nog goed naar zoeken want die spullen hadden we jaren eerder goed weggestopt”, lacht ze. “We gingen in optocht door het dorp, lopend in onze mooiste kleren. En met praalwagens. Dat moeten wel platte karren met paarden zijn geweest. Andere vervoersmiddelen had je toen niet.”

Chocolade en sigaretten
Ze weet ook nog dat ze na de bevrijding bij het Duits Lijntje naar Engelse soldaten zwaaide die per trein Brabant uit reden. “Wij keken vanuit ons huis zó op de spoorlijn daar. Eerder hadden er nog treinen gereden met Duitse soldaten die naar het front werden gestuurd. Na de bevrijding waren het Engelse militairen. Ze gooiden allemaal chocoladerepen en sigaretten naar de mensen die langs de spoorlijn stonden. Die wilden we natuurlijk wel hebben! Wat was dat een feest, iedereen was blij.”

Overgrootoma
Het leven nam voor Bets na de bevrijding vrij snel het gewone ritme weer aan. Ze ging nog een korte tijd naar school (“lopend naar Boxtel, elke dag”), begon niet lang daarna met werken, stichtte een gezin met echtgenoot Jo en is nu, tachtig jaar na de bevrijding, overgrootoma van zes achterkleinkinderen. In haar seniorenwoning in hartje Liempde geniet ze anno 2024 in alle vrijheid van wat de dagen haar brengen.